Mens, durf! nostalgische tocht door de muziekgeschiedenis

De Nederlandse zangers Eduard Jacobs, Koos Speenhoff en Jean-Louis Pisuisse kenden het Franse etablissement (Jacobs heeft er piano gespeeld) en namen de sfeer en ook de liedteksten mee naar Amsterdam en Rotterdam. In die sfeer voegde zich later ook Louis Davids.
Eduard Jacobs begon zijn carrière in een souterrain 'De Kuil' in de Pijp in Amsterdam. Hij kreeg veel kritiek over zijn taalgebruik, maar stelde dat hij gewoon die taal gebruikte die andere mensen alleen gebruikten in 'onderonsjes'.
Koos Speenhoff stamde uit een koopmanswereld. Daar had hij niets mee, wel met vrouwen!! Hij kreeg snel landelijke bekendheid, dat terwijl hij zijn eenvoudige liedjes op een monotone manier met een minimum aan voordracht zong.
Jean-Louis Pisuisse begon als journalist, maar werd al gauw zanger van het 'levenslied' met optredens niet alleen in Nederland, maar ook bijvoorbeeld in Indonesië.
Louis Davids startte zeer jong als 'artiest' en had een grote internationale carrière als 'charmeur' in revues. Vanaf 1931 beperkte hij zich tot het levenslied.
Eind maart stonden Janpieter Boudens en Erik Raaijman, met het muzikale programma Mens, durf! op de planken in de Anningahof. In de sfeervolle zaal, die oude tijden deed herleven, werd het publiek meegenomen in de geschiedenis van het levenslied van het begin van de vorige eeuw.
Hoe kwam de voorstelling tot stand?
We waren op zoek naar Franse teksten voor het programma 'l Histoire de France, par la chanson, dat we inmiddels viermaal met veel plezier hebben uitgevoerd. Onder andere voor de Alliance Française in verschillende plaatsen.
Zo kwamen we terecht bij Aristide Bruant en via hem bij het cabaret artistique 'Le Chat Noir, in het Parijse Montmartre. Bruant had de akelige gewoonte om de bezoekers eerst uit te schelden ('Wat een koppen, wat een smoelen! Alle bezoekers zijn zwijnen, vooral die voortijdig verdwijnen!') en daarna te zingen over maatschappelijke misstanden, kinderarbeid, prostitutie, machtsongelijkheid.
